Hoéveel katten zei je?!
Laatst vroeg iemand me hoe het gaat met poes Pippa. Ze las op FaceBook dat ik weer aan het bloggen was, dus ze was op zoek gegaan naar nieuws over de veestapel. Ik denk dat het dan ook een goed idee is om jullie even een kleine update te geven. Want ook daarin is in 6 jaar het één en ander veranderd.
Wie mijn blog vroeger volgde, weet misschien nog dat ik 2 katten en een hond had; Ragdoll poes Pippa, huis-tuin-en-keuken kater Daantje en Robin, de West Highland White Terrier. Van Robin heb ik helaas in 2015 afscheid moeten nemen. Hij is 11 jaar geworden. Het was geen hondje dat je snel vergeet en ik mis hem nog steeds.
Omdat Robin nogal aanwezig was, liet hij echt een leegte achter. Ik had de katten gelukkig nog, maar die maken toch echt veel minder geluid. Wat natuurlijk ook zo zijn voordelen heeft. Maar ik bedacht dat het leuk zou zijn er nog een kitten bij te nemen om de leegte na Rob op te vullen. Ik had mijn zinnen gezet op een bruin katertje (voor de kenners: een seal sepia bicolor) van Tajeschildolls, een Ragdoll cattery uit Sliedrecht. De katten van Ellen Schippers zijn stuk voor stuk schitterend; groot, gezond en ontzettend lief. Echt zoals Ragdolls horen te zijn. Ze bleek op dat moment 2 kittens beschikbaar te hebben. En je voelt hem al aankomen... Toen ik ging kijken, kon ik niet kiezen. De bruine was helemaal leuk. Maar zijn broertje (seal lynx mink) was ook prachtig. Steviger gebouwd, grote poten en heel sociaal. En als je dan een zus bij je hebt die zegt dat 1 of 2 kittens eigenlijk niet uitmaakt, en dat het slim is er 2 te nemen omdat ze dan elkaar hebben om mee te spelen en de oudere katten met rust laten... Je begrijpt het, de beslissing was snel gemaakt. Ik nam ze allebei.
Ik moest een paar weekjes geduld hebben voor ik ze kon ophalen. Tussendoor ben ik nog wel een keertje gaan kijken. Joost (de bruine) en Oscar (de grijze) werden alleen maar leuker naarmate ze groter groeiden. Dat is altijd bij Ragdolls. Kittens zijn schattig, maar grote Ragdolls zijn ook geweldig. En toen ik ze met 13 weekjes ophaalde, waren ze natuurlijk nog klein zat. Ik ging wel twijfelen over hun namen. Die leken niet echt bij ze te passen. Tegen de tijd dat ze bij mij kwamen wonen, had ik ze omgedoopt tot Sam (de grijze) en Moos (de bruine). Inmiddels heb ik een neefje dat Oscar heet, dus dat was een slimme zet.
Ellen was bang dat Moos het in het begin moeilijk zou hebben. In tegenstelling tot Sam, die alles leuk vond en alleen maar wilde spelen, verstopte Moos zich vaak en was wat verlegen. Haar angst bleek ongegrond; Moos ontpopte zich als een ware terror teddy. Hij is de eerste kat die erin geslaagd is mijn complete kerstboom om te trekken. Hij klom in de gordijnen, racete door het huis en laat nog steeds goed van zich horen. Alleen als er bezoek is, verdwijnt hij onder het bed in de slaapkamer. Om luid klagend terug te komen zodra de visite haar hielen heeft gelicht.
Inmiddels zijn de jongens alweer 5 jaar oud en dus volwassen Ragdolls. Sam is groot, lief en een echte goedzak. Moos wordt steeds aanhankelijker, misschien omdat ik zoveel thuis ben geweest de laatste maanden.
Daantje, mijn rode katertje, is niet altijd even gecharmeerd van de broertjes. Hij heeft echt duidelijk geen Ragdoll-aard en is nog steeds veel alerter dan de anderen. Hij is nooit helemaal relaxed (al zou je dat niet zeggen als je onderstaande foto ziet), schrikt sneller en kan lelijk doen naar de anderen als hij zich bedreigd voelt. Maar hij zit graag op schoot, praat honderduit en is gek op eten. Vooral yoghurt en stukjes vlees eet hij graag met je mee.
Pip, de enige dame, was vroeger echt een stoere meid. Ze was nooit
onder de indruk van de hond en liet zich niet gek maken. Nu ze ouder
wordt, is ze rustiger en slaapt meer. Ze knuffelt nog steeds graag.
Zodra ze het idee heeft dat ik wakker ben 's morgens, komt ze vlakbij
mijn gezicht zitten. En als ik niet snel genoeg reageer, tikt ze met
haar pootje in mijn gezicht. Aaien graag, nu!
Als vertel dat ik 4 katten heb, zijn mensen vaak onder de indruk. En niet op een positieve manier. Je wordt al snel gezien als een soort kattenvrouwtje. Misschien had ik vroeger ook zo gereageerd. Het zijn er ook best veel. Het is nooit mijn bedoeling geweest er 4 te nemen. Maar het liep gewoon zo. En weet je? Het lijkt echt meer dan het is. Ik bedoel dat je niet echt merkt dat je er 4 hebt. Het is niet zoals een hond, die moet worden uitgelaten en constant heel aanwezig is. De katten vermaken zichzelf wel. Er is er altijd wel eentje in mijn buurt, maar last heb je niet van ze. Ik kan gewoon 1 of 2 nachtjes van huis en als ik met vakantie ga, passen mijn buren op. Ik heb mijn balkon af laten schermen met gaas door een bedrijf dat hierin is gespecialiseerd, dus ze kunnen zonder gevaar een frisse neus halen (ik woon op de 16e verdieping, hartje Rotterdam).
Het enige dat weleens vervelend is, zijn de haren. Maar verder... Het is gewoon hartstikke gezellig met ze. Ze zijn stuk voor stuk verschillend. Ik zou echt niet zonder dieren om me heen kunnen. En zeker tijdens deze periode waarin we verplicht veel thuis zijn, zou het enorm eenzaam zijn zonder ze. Dus misschien ben ik wel een kattenvrouwtje. Ach, er zijn ergere dingen die ze van me kunnen zeggen, toch?
Reacties
Een reactie posten